Begroting 2020

Paragraaf 4 Financiering

4. Financieringsbehoefte

Het verwachte financieringstekort/-overschot

Jaar:

Financieringstekort:

Financieringsoverschot:

2020

14.387.000

0

2021

21.926.000

0

2022

25.512.000

0

2023

28.687.000

0

Op grond van de ontwikkeling van de financieringsbehoefte voor de komende begrotingsjaren, de huidige liquiditeitspositie (van directe beschikbare geldmiddelen) en ervaringen met het realiseren van verwacht nieuw beleid wordt ingeschat, dat in 2020 voor de financiering een beroep wordt gedaan op de kapitaalmarkt. De reden, dat het financieringsoverschot 2019 omslaat naar een financieringstekort vanaf 2020, is - buiten de reguliere aflossingen (herfinanciering) - enerzijds het vertragen of doorschuiven van investeringen in de afgelopen jaren en anderzijds de forse inzet op nieuw beleid per 2020.
De gemeente mag een deel van haar financieringsbehoefte opvangen binnen de kasgeldlimiet. Maar het financieringstekort vanaf 2020 is te groot om in zijn geheel met kasgeld te financieren. Op basis van de huidige vooruitblik wordt in de loop van 2020 vanwege het oplopende financieringstekort een beroep gedaan op de kapitaalmarkt. Naar verwachting zal een langlopende geldlening moeten worden afgesloten van minimaal € 9,5 miljoen. In 2021, 2022 en 2023 zijn ook langlopende geldleningen nodig. € 7,8 miljoen voor 2021, 3,8 miljoen voor 2022 en 3,2 miljoen voor 2023. Met de rentelasten hiervan is in deze begroting rekening gehouden. Dit betreft echter een momentopname ten tijde van het opmaken van deze begroting. Hierbij is rekening gehouden met de boekwaarden van de activa, de eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen), de vaste opgenomen geldleningen gedurende het begrotingsjaar 2020 en de meerjarenraming.