Openeindregelingen
- 3D (Jeugd, Wmo en Participatie)
Waar in de eerste jaren de budgetten voor de Wmo, Jeugd en Participatie overschotten lieten zien, ontstaat een kentering in de resultaten. Het jaar 2018 en ook de verwachtingen voor 2019 en verdere jaren laten een negatieve ontwikkeling zien. De kosten voor de zorg blijven toenemen, niet alleen door het uitbreiden van de totale omvang, ook de kosten voor de individuele situaties nemen toe. Met het vervallen van de ‘strik’ om programma 5 en van de reserve decentralisaties worden eventuele extra tekorten opgevangen uit het weerstandsvermogen. Voor het uitvoeren van de regelingen Wmo, Jeugd en de Participatie zijn de volgende risico’s onderkend:
- Onduidelijkheid over het verloop en de omvang van de rijksbijdragen (Jeugdwet en Participatiewet)
- Onvoldoende inzicht in het effect van het abonnementstarief voor de Wmo op de zorg- & uitvoeringskosten
- Er is sprake van een stijgend niveau in aanvragen en zorguitgaven in de HBH en hulpmiddelen
- Toenemende kosten voor woningaanpassingen
- Stijgende kosten Jeugdzorg (per jeugdcliënt)
- Volume- en prijsontwikkelingen
- Onzekerheid in de bekostiging van de nieuwe inburgeringstaak met ingang van 2021
- Effecten van de door-decentralisatie van Beschermd wonen
- Onzekerheden ten aanzien van de BTW-compensatie voor sport (SPUK)
De uitgaven en het beschikbare budget worden nauwgezet gevolgd. Op basis van een analyse van de min.-max.-scenario’s worden de risico’s ingeschat op circa € 0,8 miljoen per begrotingsjaar. Gegeven het feit dat met het treffen van maatregelen een periode van circa 3 jaar is gemoeid, wordt het totale risico voor het sociaal domein berekend op € 2,5 miljoen. Via de vaste P&C-cyclus worden deze ontwikkelingen gevolgd en waar noodzakelijk bijgesteld met voorgestelde maatregelen.