Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen bestaat uit het verschil tussen:
De beschikbare weerstandscapaciteit; de middelen waarover de gemeente kan beschikken om onverwachte en hoge kosten te dekken, en:
De financieel in cijfers uitgedrukte risico’s: het totaal van de financieel in cijfers uitgedrukte risico’s die de gemeente loopt ondanks de beheersmaatregelen.
De verhouding wordt uitgedrukt in de hieronder gepresenteerde waarderingstabel, die opgenomen is in de 'Nota weerstandsvermogen en risicobeheersing 2019'.
Verhouding benodigde weerstandscapaciteit
Verhouding | Betekenis |
---|---|
> 2,0 | Uitstekend |
1.4 tot 2,0 | Ruim voldoende |
1,0 tot 1,4 | Voldoende |
0,8 tot 1,0 | Matig |
0,6 tot 0,8 | Onvoldoende |
< 0,6 | Ruim onvoldoende |
In het bestaan van Neder-Betuwe heeft deze verhouding zich de afgelopen jaren positief ontwikkeld. Op basis van de herberekening van de beschikbare weerstandscapaciteit en de risico's blijkt dat ten opzichte van de berekening bij de Jaarstukken 2018 (4,6) de weerstandsratio daalt naar 1,9. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de afname van de weerstandscapaciteit, de algemene reserve daalt met circa € 4,0 miljoen als gevolg van de geplande onttrekkingen. Anderzijds neemt het risico toe als gevolg van de ontwikkelingen in het Sociaal domein (Wmo, Jeugd en Participatie). Deze zijn: toenemende zorg(kosten) en het verwijderen van de 'strik' van programma 5. Hierdoor worden de risico's groter.
Uitgangspunt op basis van het huidige coalitieakkoord is een verhouding van minimaal 1.0. Op basis van de berekening uit deze paragraaf blijkt dat verhouding voor de weerstandscapaciteit hier aan voldoet. De classificatie van de weerstandsverhouding is op basis van de recente herberekening 'ruim voldoende' (1,9).
De reserve precariobelasting is, zoals besloten, geen onderdeel meer van de weerstandscapaciteit.
De reserve is nu € 6,6 miljoen groot en groeit jaarlijks met 1,48 miljoen naar 11,1 miljoen per eind 2021.