Begroting 2020

Paragraaf 3 Onderhoud kapitaalgoederen

Algemeen

Algemeen

Kapitaalgoederen zijn de spullen, die de gemeente nodig heeft om de diensten en goederen te produceren, die zij aan haar inwoners levert. Het zijn grote zaken, die vaak veel waarde hebben en meer jaren meegaan.
Artikel 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) geeft aan dat in deze paragraaf over het onderhoud van kapitaalgoederen de plannen worden aangegeven met de daaruit volgende financiële gevolgen in de begroting of jaarrekening. Het gaat om deze groepen kapitaalgoederen: wegen, riolering, water, groen en gebouwen.
Het onderhoud van kapitaalgoederen vraagt een aanzienlijk budget, zodat deze paragraaf belangrijk is voor de beoordeling van de financiële positie. Uiteraard is ook het gewenste onderhoudsniveau van groot belang. In de financiële verordening is het afschrijvingsbeleid opgenomen.
De huidige financiële verordening is gericht op eenheid in de waardering, administratieve verantwoording en afschrijving van de geactiveerde uitgaven. Daarom is deze een belangrijk beleidskader voor deze paragraaf.
De belangrijkste afspraken die zijn gemaakt in de financiële verordening zijn:

  • het grensbedrag voor investeringen op € 25.000 vaststellen
  • geen bestemmingsreserve meer hanteren voor nieuwe investeringen en de kapitaallasten ten laste laten komen van de exploitatie;
  • een investeringskrediet dat na twee jaar niet (volledig) is benut afvoeren. Een investeringskrediet kan alleen langer ‘open’ blijven als voldoende is onderbouwd dat dat nodig is
  • vervangingsinvesteringen en investeringen als gevolg van nieuw beleid moeten met de investeringsstaat bij de kadernota kenbaar worden gemaakt. Na akkoord van de raad worden de lasten opgenomen in de begroting.